De Spaanse bevolking in cijfers

  1. Algemeen
  2. De evolutie van de bevolking
  3. De ouderdom van de Spaanse bevolking
  4. Verdeling van de bevolking boven de 65 in Spanje (2005).
  5. Bevolking naar geslacht
  6. Buitenlandse bevolking

1.Algemeen

De bevolking in Spanje, volgens de norm van 2011, bereikte zijn maximum met 47.190.493 inwoners op 1 januari 2011. Volgens het Spaans Instituut voor de Statistiek (INE) waren er in 2012 46.818.216 inwoners en daarvan waren er 5.236. 030 buitenlandse inwoners.

Spanje is het op vier na dichtstbevolkte land in de Europese Unie, maar de bevolkingsdichtheid (92,33 inwoners / km² in 2018) is lager dan die van de meeste West-Europese landen.

2. De evolutie van de bevolking

In Spanje staat het vruchtbaarheidscijfer, sinds de jaren 90 van de vorige eeuw, op 1,3 kinderen per vrouw wat een natuurlijke aangroei van de bevolking bemoeilijkt.

In 2016, voor het tweede opeenvolgende jaar overtrof het aantal sterfgevallen dat van de geboorten. Een daling waaraan de economische crisis van 2008 aanzienlijk heeft bijgedragen.

In 2017 werden er 391.930 kinderen geboren in Spanje, 18.653 kinderen minder dan in 2016, waardoor het aantal geboorten met 4,54% daalde.

Tussen 2015 en 2017 was de groei van de Spaanse bevolking negatief. In 2017 was het negatieve verschil 32.000 mensen tussen de geboortes en de overlijdens.

3. De ouderdom van de Spaanse bevolking

De gemiddelde leeftijd van de inwoners in Spanje in 2018 is 43,14 jaar: 41,82 jaar voor mannen en 44,41 jaar voor vrouwen. De Spaanse samenleving wordt bedreigd door een onomkeerbare vergrijzing van de bevolking al heeft de komst van immigranten sinds de jaren 1990 dit proces vertraagd: de gemiddelde leeftijd van de buitenlandse bevolking die in Spanje woont was in 2016 35,76 jaar.

4. Verdeling van de bevolking boven de 65 in Spanje (2005).

De autonome gemeenschappen die een hoger percentage van de bevolking boven de 65 presenteerden zijn volgens INE in 2006 Castilla y León (22,60%), Asturië (21,96%), Galicië (21,48%) en Aragón (20, 47%).

Aan de andere kant waren de regio’s waar deze leeftijdsgroep een lager aantal had Melilla en Ceuta, de Canarische eilanden (12,35%), de regio Murcia (13,80%), de Balearen(13,84%), Madrid (14,48%) en Andalusië (14,70%).

Volgens het INE was de levensverwachting in Spanje in 2016 gemiddeld 83,16 jaar: 80,37 voor mannen en 85,88 voor vrouwen.

5. Bevolking naar geslacht

In 2015 waren er 23.733.999 vrouwen in Spanje (50,9% van de totale bevolking) en 22.890.383 mannen (49,1%). Het aantal vrouwen is groter dan dat van mannen in alle autonome gemeenschappen, behalve op de Balearen, Canarische Eilanden, Murcia, Castilla-La Mancha en de autonome steden Ceuta en Melilla.

Mannen maken het merendeel van de bevolking uit in de groep jonger dan 49 jaar, terwijl vrouwen vanaf 50 jaar in de meerderheid zijn.

Het is een universeel fenomeen dat bij de geboorte het aantal mannen groter is dan het aantal vrouwen, en het meest gebruikelijk in alle ontwikkelde landen is dat vrouwen een lager sterftecijfer hebben dan mannen op alle leeftijden.

6. Buitenlandse bevolking

Volgens de volkstelling van INE 2006 heeft 9,27% van de Spaanse bevolking de buitenlandse nationaliteit. Grootschalige immigratie begon in het midden van de jaren negentig. Tegen het jaar 2000 ontving Spanje het op één na grootste aantal immigranten wereldwijd in absolute termen (na de Verenigde Staten).

Op dit moment bereikt het netto immigratiepercentage echter slechts 0,99% en bezet Spanje de 15 positie in de Europese Unie en nummer 53 wereldwijd. Het is ook het 9e land met het hoogste percentage immigranten binnen de EU, na landen als Luxemburg, Ierland, Oostenrijk of Duitsland.

De meerderheid van de immigranten die in Spanje aankomen, zijn afkomstig uit Latijns-Amerika (36,21%), gevolgd door West-Europa (21,06%), Oost-Europa (17,75%) en de Maghreb (14,76%).

De geografische spreiding van buitenlanders is zeer onregelmatig en concentreert zich vooral langs de Middellandse Zee, de Canarische kust en in Madrid en de omliggende gebieden, waardoor de toch al grote regionale verschillen in de bevolking van het land verder worden benadrukt.